GroenLinks Zuidhorn: aandacht voor sport

Voetbalvereniging (vv) Zuidhorn is de grootste sportvereniging van de gemeente Zuidhorn met 45 teams, 720 leden en 150 vrijwilligers die het voetbal week in week uit mogelijk maken. De club nodigde GroenLinks uit om te bespreken en te bekijken hoe ze ervoor staat. Er is de afgelopen jaren veel verbeterd. Daardoor kon v.v. Zuidhorn groeien en dat is vooral goed voor de jeugd. Maar dit leidt ook weer tot nieuwe knelpunten. Dus kunnen de club en de gemeente niet achterover leunen, maar moet er vooruit gekeken worden.

Het enige kunstgrasveld van vv Zuidhorn ligt er nu acht jaar en is dus over ongeveer twee jaar afgeschreven. Om met zoveel teams te kunnen trainen is bovendien nu al een tweede kunstgrasveld nodig. Het dit jaar aangelegde (gras-)trainingsveldje helpt wel, maar dit is onvoldoende en bovendien ongeschikt om intensief te gebruiken.

Zoals overal in Nederland groeit het meidenvoetbal ook in Zuidhorn. Er zijn nu drie meisjesteams, naast het vrouwenseniorenteam. Verdere groei wordt verwacht en dit stelt eisen aan de kleedkamers, die voor meisjes en jongens gescheiden moeten zijn. Ook de verkeersveiligheid voor de sporthal verdient aandacht.

De GroenLinks-fractie zet zich in voor de verbeteringen van de sportvoorzieningen in de verschillende dorpen van de gemeente. De fractie is het met de voetbalclub eens dat de gemeente voortdurend bezig moet zijn met het oplossen van knelpunten en het verder vooruit kijken naar kansen voor de toekomst.

GroenLinks fractievoorzitter Klaas-Wybo van der Hoek: “We wisselden daarover van gedachten en verkenden de mogelijkheden. Wij willen ons ook de komende jaren blijven inzetten voor de sport, want die levert een grote bijdrage aan de leefbaarheid en saamhorigheid in de dorpen, en aan het jeugd- en gezondheidsbeleid. Daar mag en moet de gemeente het nodige voor over hebben. Duidelijk is dat bij vv Zuidhorn vanwege de afschrijvingen de vernieuwing van het hoofdveld en het tweede kunstgrasveld in de komende collegeperiode aan de orde moeten komen.”