Welkom in Zuidhorn, Wonen, Winkelen, Westerkwartier

COLUMN van Piety;

Door : Piety Veenema
Datum : 7 december 2010

Mijn column van 2 november – over dood en ernstige ziekte – heeft heel wat teweeggebracht. Verschillende lezers, ook mensen die mij niet persoonlijk kennen, leefden oprecht mee. Sommigen deelden zomaar ook iets van hun eigen ervaringen met mij. Dat vind ik zo bijzonder dat een vervolg niet uit kon blijven.

Vorige keer koos ik voor de titel “Maar toch”.
Maar toch stond in mijn eerste versie eerst iets heel anders: Hallo meneer De Dood, kan het niet wat minder? Ga toch gauw een jaar met vakantie. En: Koning, keizer, admiraal, doodgaan doen we allemaal. En zo kwam ik dus op de titel: “Hallo, meneer De Dood”.

Maar mijn vriendin die rouwt om haar zeer plotseling gestorven man, had moeite met Meneer De Dood. Ze voelde zich halverwege mijn column zo diep in de put zakken dat ik - uit piëteit met haar - die zinnen heb geschrapt en voor een andere titel koos.
Is dat erg?
Nee, vind ik niet. Je kunt op verschillende manieren naar de dingen kijken en ze dus ook op verschillende manieren beschrijven.

Maar toch… een jonge collega, wier vader drie jaar geleden plotseling overleed, kon “Hallo meneer De Dood” juist heel erg waarderen. Dat maakte het voor haar wat minder zwaar. Je moet met de dood ook de spot een beetje kunnen drijven, vond ze. Ondanks het intense verdriet om haar vader hadden ze in die eerste rouwweek ook verschrikkelijk veel gelachen. ‘De traan en de lach, die horen bij elkaar. Die houden je in evenwicht.’

Vreugde en verdriet. Onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat overkwam mij kort na plaatsing van mijn column “Maar toch (1)”. Want op dezelfde dag kreeg ik een geboortebericht en een rouwbericht.
Dat rouwbericht ging over de vrouw van mijn docent in mijn vorige column. Na een geduldig en dapper verzet is Henny toch nog te vroeg weggegaan. Met haar had ik sinds juli zomaar ineens mailcontact, door een foto van haar op internet die mij raakte tot in het diepst van mijn gevoel. Zomaar ineens deelden deze hobbyfotografe en ik wekelijks een stukje van ons leven met elkaar, zowel vreugde als verdriet. In die korte periode heeft zij meer voor mij betekend dan ik ooit in woorden kan vatten. Ik ben heel verdrietig. Maar toch….

De herinnering aan Henny draag ik als een kostbaar geschenk in mij mee. Zij heeft zelf ook nog iets zeer kostbaars aan mij nagelaten: USB-sticks met haar foto’s. Daar ga ik gedichten bij schrijven. En zo kan ik haar een beetje voort laten leven. Ik wil er iets moois van maken. Want het is zoals een lezer, die mij niet eens persoonlijk kent, schreef: ‘Het is aan hen, die nog wel in leven zijn, er iets moois van te maken. Ja toch?’

Piety Veenema
7 december 2010

 





Columns Zuidhorn