Vraag niet te veel van kind met gedragsproblemen
Anneke Visser
Zuidhorn - Leerkrachten zijn geneigd teveel te vragen van kinderen met gedragsproblemen. Ze laten zich gemakkelijk leiden door negatieve gevoelens die dergelijke leerlingen oproepen. Juist door de problemen stapsgewijs te benaderen en de kinderen met goede dingen te complimenteren, valt veel winst te behalen.
Dat stelde psycholoog Heleen Schoenmakers van het Seminarium voor Orthopedagogiek van de Hogeschool Utrecht gisteren in Zuidhorn, tijdens de tweejaarlijkse studiemiddag voor leerkrachten van gereformeerde basisscholen in Fryslân, Groningen en Noord-Drenthe.
De middag, georganiseerd door de Zorgfederatie Noord, was bedoeld als toerusting voor de ongeveer 360 aanwezige docenten, vertelt directeur Ruurd Bijlsma van de Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs (VGPO) in Fryslân. Leerkrachten in het regulier onderwijs hebben sinds de introductie van het ‘passend onderwijs’ in toenemende mate kinderen met gedragsproblemen in hun klas. ,,Op sommige van onze scholen heeft tien procent van de leerlingen een rugzakje”, zegt Bijlsma. ,,De kennis over de problemen is wel aanwezig, maar veel leerkrachten vinden het moeilijk daar in de praktijk handen en voeten aan te geven.”
Volgens Schoenmakers willen leerkrachten vaak simpelweg te snel en verlangen ze te veel van kinderen met gedragsproblemen.
,,Wat niet kan, dat kan niet”, stelde Schoenmakers. ,,Je vraagt een kind dat blind is toch ook niet recht over een evenwichtsbalk te lopen? Vijf minuten zelfstandig werken kan voor kind met gedragsproblemen al veel zijn. Vraag dan niet meer. Je kunt van alles willen, maar probeer eerst in ieder geval een doel te halen. Dan komt de rest later wel.”
Belonen
Als zo’n kind het presteert om vijf minuten zelfstandig te werken, moet dat vervolgens ook beloond worden, vindt Schoenmakers. ,,Kinderen vragen om erkenning. Ze willen leuk gevonden worden door de leraar, en daar hebben ze recht op. Zorg dat ze dat gevoel van waardering krijgen.”
Dat kan bijvoorbeeld door drie keer per dag iets aardigs te zeggen tegen een ‘moeilijk’ kind, tipte ze. Veel docenten zijn volgens haar, bewust of onbewust, geneigd zo'n kind negatief te benaderen. ,,Waak ervoor dat je het probleem, maar niet het kind afwijst. Een kind met gedragsproblemen is ook een leuk kind. Ook al vraagt het voortdurend negatieve aandacht.”
Het is een belangrijke taak van leerkrachten om veel aandacht te hebben voor kwetsbare kinderen in de klas, vindt Bijlsma, zeker in een tijd waarin resultaatgerichtheid hoogtij viert in het basisonderwijs. ,,De inspectie heeft een eigen agenda. Controle van resultaten is prima, maar er zijn ook kinderen waarvoor presteren op rekenen en taal niet het belangrijkste is. Daar moeten we oog voor hebben, zeker als christenen.”
Rugzakje
Kinderen met een handicap of gedragsprobleem moeten zo veel mogelijk les krijgen in het regulier onderwijs, is sinds enkele jaren het uitgangspunt van de overheid. De leerlinggebonden financiering, ofwel het ‘rugzakje’, maakt dat mogelijk. Scholen kunnen daarmee extra ondersteuning voor ‘bijzondere’ leerlingen inkopen.
bron Friesch Dagblad