Welkom in Zuidhorn, Wonen, Winkelen, Westerkwartier

Column van Piety: Brabants recept op rijm

Door : Piety Veenema
Datum : 8 februari 2024
Liefde en trouw bankje

Speciaal voor de Leekster Gedichtendag op rijm gezet.

Eind 2012 schreef ik mijn column Brabants Recept: over wat mijn man en ik in onze herfstvakantie beleefden, nadat wij een Krijtbord zagen: Korstgebak met Tutti-frutti (Toetie-froetie, op z’n Brabants).

Ik voel mij helemaal “thuis” in deze column en het leek me daarom een leuke uitdaging om
- speciaal voor de Leekster Gedichtendag - de column op rijm te zetten.

 

Brabants recept

Op het overkapte terras van Café De Zwaan / schoven wij – na een fietstocht – ’s morgensvroeg aan
’t Was op een zondag, de eerste dag van de week / in een nog nevelig Hilvarenbeek
We zaten op houten banken, op ons gemak / En bestelden het “toetie-froetie”- gebak

“Tjonge jonge, allemachtig” riepen drie wielrenners nogal krachtig.
Het hele terras keek met open mond / toen er ineens een ontbijt-bord voor ons stond
Een bladerdeegplak van achttien bij tien / Zoiets hadden wij nog nooit gezien.
Een dikke laag pudding hoorde daarbij / Daarop een schep tutti-frutti in gelei.
Daaroverheen slagroom, nóg een korstplak er op / Bestoven met poedersuiker, “over de top”

“U wás gewaarschuwd, het is een forse hap” grijnsde de ober van oor tot oor
Dat beaamden wij volmondig, maar het was wél verrukkelijk hoor.
En het vulde zóó, dat kan ik u vertellen / dat wij nog uren de lunch uit bleven stellen

Waar de ober ons NIET voor gewaarschuwd had / Was het effect wat tutti-frutti later had
Wij belandden ’s middags in het bos op een bank bij een waterplas / En weet u wat ik daarop las?
“De natuur wordt alleen overwonnnen door haar te gehoorzamen”
Hoewel dit op iets anders sloeg, konden wij dit van harte beamen.

Ik dacht aan een Gronings versje van een oude vriend / Ik noem zijn naam: WIM, dat heeft hij verdiend:
“Toen jij nog een heel klein meisje was / en jouw moeder jou moest wiegen /
tilde jij je beentje op / en liet er eentje vliegen.”

Wel, ik hoefde mijn been niet eens op te tillen / Mijn darmen, m’n darmen, ‘k Had niets te willen
Net ongeduldige schoolkinderen , draaiend op hun stoel, jawel / verlangend naar de verlossende schoolbel.

Later die herfstweek, zaten wij op een terras / Niet ver van die bank bij de waterplas.
Brabantse gezelligheid, vooral het menu / Zonder gekheid, wat stond daar nu?
“Minse, komtur bé zitte, ge zed welkom.”

Om er lyrisch van te worden, evenzo… bij de PLEE in een boerenschuur met stro
Daar stond op een balk, met de hand geschrééve
“De roepert en de poepert moeten openblééve”

 

Piety Veenema, 25 januari 2024 op Leekster Gedichtendag.
http://www.pietyveenema.nl

 





Columns Zuidhorn